Jacob BONTDRAGER

26. Januar 1757: Schuldbriev Jacob Berends Bonddrager en Catharina Freerks Zijlman.

Abraham Gerlains wegens enz. dat voor mij persoonlijk gecompareerd zijnde E Jacob Berends Bontdrager en Catharina Freeriks Ehelieden welke verklaarden pligtig en deugdig schuldig te wesen aan de E Abel Romkes en Harmke Adriaans ehelieden een somma van hondert agt en twintig gld dus 128G heerkomende wegens geleverd en berekend Rondhout tot comparanten nieuwe Schuite door Wilm Dieters gemaakt en gelevert remutierende dieshalve van de exceptien van wanleveringe en misrekeninge van welke penningen zy crediteuren reets vijftig guld. bekenden ontvangen te hebben doende daarvoor soverre quiteren en de resterende penningen ter somma agt en seventig G. namen de debiteuren aan te betalen in twee gelijke termijnen alle jaar op dato deses jeder maal de geregt halscheid ondertusschen behouden de crediteuren op gemelte vaartuig 't regt van hypotheeg in cas van wan of latere betlinge gemelte schuite met annexen op alle plaatsen tijden en dagen mogen arresteren, executeren verkopen verders stelden zij debiteuren voorde resterende penn: taen onderpande alle hebbende en toekomende goederen geen exemt die submitterende als na regte onder renumitatie van alle exeptien hiertegen strijdende in waarheidsoirconde enz den 26 May 1757.

Wordt gevolgd door een dergelijke schuldbrief met Willem Woestman en Christina Roskams en Willem Dieters

Comments