Notizen zu dieser Person
Floris Merlens (van Mierlaer) wordt gedoopt op 7 februari 1621 in Horst. Zijn vader overlijdt 6 jaar later. Floris van Mierlaer komt op 9 september 1627 na het overlijden van zijn vader in het bezit van de hof Ter Horst genaamd Pannecoex. Akte van belening voor notaris Dederich Scherers namens de minderjarige Floris van Mierler met de hof Ter Horst genaamd Pannecoex, na overlijdt van zijn vader Merten van Mierlaer, 1627 sept[ember] 9. RHCL, 01.002/1 Archief van het Hof van Gelder te Roermond 1580-1794, inv.nr. 1058 Leenregister 1627-1631, 9 september 1627, folio XII verso - XIII. Voesten, J.R.M, Tgene spijker, boekbestellen.nl, 10-2015: p. 129. Na het overlijdens van zijn vader hertrouwt zijn moeder in 1628 (geschat) met Franciscus Snieren. Het Pannekoexhof staat daarna bekend als het 'goed te Snieren'. Daarom denk ik dat Floris Snieren een en dezelfde persoon is als Floris, zoon van Merten van Mierlaer. Dat klopt ook met de vernoeming van zijn oudste zoon. Floris neemt dus mogelijk de naam van zijn stiefvader aan. In ieder geval zijn zoon Antonius Snieren bewoonde het 'goed te Snieren'. Of zijn stiefvader Franciscus naamgever is van de hof of dat hij de naam van het hof aanneemt is niet bekend. Op heden den 23 aprilis anno 1658 isser tusschen spreecken vrinden en maagen hier onderschreven een vrindelick ende minnelick accoordt ende magescheidt (= boedelscheiding) beraempt en getroffen tusschen Nelis Verdellen en zijn swaeger Willem Tonis, geassisteert sijnde bij haere schoonmoeder Eidgen Verdellen waerbij onder andere geconditioneert ende besproecken ist dat Nelis voorschreven en sijne rechte erven erffelijck sullen behalden des voorschreven Willemen en sijnen huysffrouwe Trijnen portie ofte aengedeelte van Verdellen goet, soo gereet sld ongereet mit alle ap- en dependentien van 't selve, gelijck sij 't selve tegenwoirdigh in gebruick sijn besttende, niet daervan vuytgescheyden. Boedelscheiding, etc. Ende was onderteeckent Itgen Verdellen, Nelis Verdellen + merckt, Floerken Snieren, Gijsbert Verdellen T merckt, Herman van den Speulhoff, Willem Tonis + merckt, Nelis op Rijssenbecks + merckt RHCL, ora Horst, inv. nr. 32, 23 april 1658, f. 149. Op heden den 13 july 1658 isser tusschen spreecken vrinden en maagen hier onderschreven een vrindelick ende minnelick accoordt ende magescheidt (=boedelscheiding) beraempt en getroffen tusschen Nelis Verdellen en zijn swaeger Floerken Snieren, geassisteert sijnde bij haere schoonmoeder Idgen Verdellen waerbij onder andere geconditioneert ende besproecken ist dat Nelis voorschreven ofte sijne rechte erven erffelijck sullen behalden des voorschreven Floerkens en sijnen huysffrouwe Peterken portie ofte aengedeelte van Verdellen goet, soo gereet sld ongereet mit alle ap- en dependentien van 't selve, gelijck sij 't selve tegenwoirdigh in gebruick sijn besttende, niet daervan vuytgescheyden. Boedelscheiding, etc. Ende onderteeckent Idgen Verdellen, Nelis Verdellen + merckt, Floerken Snieren, Gijsbert Verdellen T merckt, Herman van den Speulhoff, Willem Tonis + merckt, Nelis op Rijssenbeijcks + merckt RHCL, ora Horst, inv. nr. 32, 13 juli 1658, f. 149v. Floerken Snieren en zijn tegenwoordige vrouw Peterke veklaren geleend te hebben van Philippi Maaten en Jan Maaten, 300 gld. Zij kunnen vanwege de moeilijke tijd niet betalen en dragen daarom tijdelijk tot onderpand (en gebruik) over 2 morgen bouwland, genaamd Roosenland, gelegen naast Gerard Welters en Willem aande Lind, Horst 2-5-1659. RHCL, 01.037B ora Horst, inv. nr. 32. Magescheidt tussen Floris en zijn kijnderen met naemen Thonis Snieren, jongman, Marten Snieren getrouwt met Peterken Peters, Jan op de Westerbeeck getrouwt met Geurtgen Snieren, Jan ende Alitgen Snieren geassisteert met Nelis Verdellen ende Willem Tonis als naeste bloedtsverwandten van deselve kijnderen verweckt bij Peterken Verdellen. Jan op de Raedt en Grietgen Snieren doen tegelijk afstand van hun rechten. Antoon erft het goed te Snieren onder Oostenrijk. En deelt de gewassen met Martien. Uit het tweede huwelijk leven alleen nog Jan en Aleydes. RHCL, ora Horst, inv. nr. 33, 16 januari 1677, p 220-222. Op heden den 21 april 1689 den heer scholtis geadverteert zijnde welker gestaelt ten huyse van Fleurcken Snieren was bevonden een verdroncken kindt, soone van Thonis Snieren ende Jenneken Vervoerts, oudt omtrent de seve jaeren. Is hetselve dyenvolgens door den voorzegde scholtis ten overstaen vande schepenen Jan Pastors ende Jan Janssen ende mij ondergeschreven secretaris gevisteert ende bevonden vast aenden huyse inde weyde mitte voeten in het kuylken sogh aldaer bevindende, doodt wesende, andersints aen lichaem onverlet. Ende is dese visitatie geschiedt all ruym inden avondt, overmits het voorschreven kindt allereerste tusschen dagh ende avondt verdroncken soude sijn gevonden. Ende is vervolgens aenden ouders gepermiteert hetselve kindt ter aerde te besteden. Acten Horst op daege ende jaere als boven. Quod ita attestor, Bart. Verberckt. RHCL, 01.037B ora Horst, inv. nr. 32, 21 april 1689.
Andre J.
