Notizen zu dieser Person
Evert had geen beroepsopleiding gevolgd en was in de dertiger jaren (de crisisjaren) dan ook snel de klos en raakte werkloos. Negen jaar was hij werkloos. De werkloosheid was in Nederland in die tijd enorm. Onder andere ter bestrijding daarvan werd de uitvoering van het zogenaamde bosplan ter hand genomen. Dat was een plan om ten zuiden van Amsterdam een bos aan te leggen. Het huidige "Amsterdamse Bos". De werkzaamheden hiervoor werden uitgevoerd door Amsterdamse werklozen, die daarvoorbij toerbeurt werden aangewezen. ook Evert was enige malen zo gelukkig daar te kunnen werken. Hij was dan machinist op een werktrein waarmee kiepwagens met zand en grond werden af of aangevoerd. Je was echt gelukkig als je kon werken in die tijd. Had je geen werk, dan kreeg je steun. Daarvoor moest je wel twee keer per dag komen stempelen. Dat stempelen was om te voorkomen dat men naast de steunuitkering stiekem ergens werkte en zo extra geld verdiende. Evert ontving negen gulden per week steunuitkering. Hij had toen vijf kinderen. Met hun zevenen moesten ze van die negen gulden leven. Daar moest ook de huur, het gas en licht, maar ook de kolen voor de winterdag van betaald worden. Iedere week bracht Evert één gulden naar de kolenboer en die bracht dan in de zomer de kolenvoorraad voor de aankomende winter. In de zomer waren de kolen goedkoper dan s winters. Na de tweede wereldoorlog werkte Evert korte tijd in Amsterdam als hulpagent van politie. Daarmee werd in feite een oude wens vervuld. In de crisisjaren had hij geprobeerd bij de politie te komen, maar omdat hij nooit in militaire dienst was geweesten bij de selectie daarom geen rechtsomkeert kon maken, werd hij niet aangenomen. Toen de hulppolitie werd opgeheven, solliciteerde hij bij de KLM op Schiphol als wasser van machineonderdelen. Dat deed hij enige tijd, waarna hij een portiersfunctie kreeg aangeboden. Dat heeft hij tot zijn dood in 1959 gedaan. Hij overleed aan een hersentumor.